Alle vervoegingen van het werkwoord houden

infinitivus - infinitief infinitive
houden
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • hou
  • houd
 
  • hou jij/je?
  • houd jij/je?
jij, je
  • houdt
u
  • houdt
hij
zij, ze
het
men
  • houdt
zij, ze
wij, we
jullie
  • houden
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • hield
zij, ze
wij, we
jullie
  • hielden
participium - voltooid deelwoord past participle
  • gehouden
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • houdend
vertaling english translation
  • to keep
infinitivus infinitief
infinitive
presens tegenwoordige tijd
present tense
imperfectum verleden tijd
past tense
participium voltooid deelwoord
past participle
vertaling engelse vertaling
english translation
ophouden
  • hou op
  • houd op
  • houdt op
  • hield op
  • hielden op
opgehouden
aanhouden
  • hou aan
  • houd aan
  • houdt aan
  • hield aan
  • hielden aan
aangehouden
achterhouden
  • hou achter
  • houd achter
  • houdt achter
  • hield achter
  • hielden achter
achtergehouden
afhouden
  • hou af
  • houd af
  • houdt af
  • hield af
  • hielden af
afgehouden
bezighouden
  • hou bezig
  • houd bezig
  • houdt bezig
  • hield bezig
  • hielden bezig
beziggehouden
  • to keep busy
bijeenhouden
  • hou bijeen
  • houd bijeen
  • houdt bijeen
  • hield bijeen
  • hielden bijeen
bijeengehouden
  • to hold together
bijhouden
  • hou bij
  • houd bij
  • houdt bij
  • hield bij
  • hielden bij
bijgehouden
binnenhouden
  • hou binnen
  • houd binnen
  • houdt binnen
  • hield binnen
  • hielden binnen
binnengehouden
  • to keep inside
boekhouden
  • houd boek
  • houdt boek
  • hield boek
  • hielden boek
boekgehouden
dichthouden
  • hou dicht
  • houd dicht
  • houdt dicht
  • hield dicht
  • hielden dicht
dichtgehouden
geheimhouden
  • hou geheim
  • houd geheim
  • houdt geheim
  • hield geheim
  • hielden geheim
geheimgehouden
  • to keep secret
gereedhouden
  • hou gereed
  • houd gereed
  • houdt gereed
  • hield gereed
  • hielden gereed
gereedgehouden
groothouden
  • hou groot
  • houd groot
  • houdt groot
  • hield groot
  • hielden groot
grootgehouden
hooghouden
  • hou hoog
  • houd hoog
  • houdt hoog
  • hield hoog
  • hielden hoog
hooggehouden
huishouden
  • houd huis
  • houdt huis
  • hield huis
  • hielden huis
huisgehouden
inhouden
  • hou in
  • houd in
  • houdt in
  • hield in
  • hielden in
ingehouden
maathouden
  • houd maat
  • houdt maat
  • hield maat
  • hielden maat
maatgehouden
nahouden
  • hou na
  • houd na
  • houdt na
  • hield na
  • hielden na
nagehouden
omhooghouden
  • hou omhoog
  • houd omhoog
  • houdt omhoog
  • hield omhoog
  • hielden omhoog
omhooggehouden
onderhouden
  • hou onder
  • houd onder
  • houdt onder
  • hield onder
  • hielden onder
ondergehouden
openhouden
  • hou open
  • houd open
  • houdt open
  • hield open
  • hielden open
opengehouden
overhouden
  • hou over
  • houd over
  • houdt over
  • hield over
  • hielden over
overgehouden
rechthouden
  • hou recht
  • houd recht
  • houdt recht
  • hield recht
  • hielden recht
rechtgehouden
samenhouden
  • hou samen
  • houd samen
  • houdt samen
  • hield samen
  • hielden samen
samengehouden
schoolhouden
  • hou school
  • houd school
  • houdt school
  • hield school
  • hielden school
schoolgehouden
schoonhouden
  • hou schoon
  • houd schoon
  • houdt schoon
  • hield schoon
  • hielden schoon
schoongehouden
schuilhouden
  • hou schuil
  • houd schuil
  • houdt schuil
  • hield schuil
  • hielden schuil
schuilgehouden
standhouden
  • hou stand
  • houd stand
  • houdt stand
  • hield stand
  • hielden stand
standgehouden
stilhouden
  • hou stil
  • houd stil
  • houdt stil
  • hield stil
  • hielden stil
stilgehouden
tegenhouden
  • hou tegen
  • houd tegen
  • houdt tegen
  • hield tegen
  • hielden tegen
tegengehouden
terughouden
  • hou terug
  • houd terug
  • houdt terug
  • hield terug
  • hielden terug
teruggehouden
thuishouden
  • hou thuis
  • houd thuis
  • houdt thuis
  • hield thuis
  • hielden thuis
thuisgehouden
uiteenhouden
  • hou uiteen
  • houd uiteen
  • houdt uiteen
  • hield uiteen
  • hielden uiteen
uiteengehouden
uithouden
  • hou uit
  • houd uit
  • houdt uit
  • hield uit
  • hielden uit
uitgehouden
vasthouden
  • hou vast
  • houd vast
  • houdt vast
  • hield vast
  • hielden vast
vastgehouden
volhouden
  • hou vol
  • houd vol
  • houdt vol
  • hield vol
  • hielden vol
volgehouden
voorhouden
  • hou voor
  • houd voor
  • houdt voor
  • hield voor
  • hielden voor
voorgehouden
vrijhouden
  • hou vrij
  • houd vrij
  • houdt vrij
  • hield vrij
  • hielden vrij
vrijgehouden
weghouden
  • hou weg
  • houd weg
  • houdt weg
  • hield weg
  • hielden weg
weggehouden
drooghouden
  • hou droog
  • houd droog
  • houdt droog
  • hield droog
  • hielden droog
drooggehouden
nathouden
  • houd nat
  • houdt nat
  • hield nat
  • hielden nat
natgehouden
beethouden
  • hou beet
  • houd beet
  • houdt beet
  • hield beet
  • hielden beet
beetgehouden
omhouden
  • hou om
  • houd om
  • houdt om
  • hield om
  • hielden om
omgehouden
goedhouden
  • hou goed
  • houd goed
  • houdt goed
  • hield goed
  • hielden goed
goedgehouden
opzijhouden
  • hou opzij
  • houd opzij
  • houdt opzij
  • hield opzij
  • hielden opzij
opzijgehouden
klaarhouden
  • hou klaar
  • houd klaar
  • houdt klaar
  • hield klaar
  • hielden klaar
klaargehouden
buitenhouden
  • hou buiten
  • houd buiten
  • houdt buiten
  • hield buiten
  • hielden buiten
buitengehouden
gevangenhouden
  • hou gevangen
  • houd gevangen
  • houdt gevangen
  • hield gevangen
  • hielden gevangen
gevangengehouden
  • to hold captive