Alle vervoegingen van het werkwoord vrijhouden

infinitivus - infinitief infinitive
vrijhouden

Bol.com Outlet

Bol.com Algemeen

presens - tegenwoordige tijd present tense
ik	hou vrij houd vrij
	hou vrij jij/je? houd vrij jij/je?
jij, je	houdt vrij
u	houdt vrij
hij zij, ze het men	houdt vrij
zij, ze wij, we jullie	houden vrij

presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik	vrijhou vrijhoud
dat jij, je	vrijhoudt
dat u	vrijhoudt
dat hij dat zij, ze dat het dat men	vrijhoudt
dat zij, ze dat wij, we dat jullie	vrijhouden

imperfectum - verleden tijd past tense
ik jij, je u hij zij, ze het men	hield vrij
zij, ze wij, we jullie	hielden vrij

imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik dat jij, je dat u dat hij dat zij, ze dat het dat men	vrijhield
dat zij, ze dat wij, we dat jullie	vrijhielden

participium - voltooid deelwoord past participle
vrijgehouden

participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
vrijhoudend