Alle vervoegingen van het werkwoord brengen

infinitivus - infinitief infinitive
brengen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • breng
 
  • breng jij/je?
jij, je
  • brengt
u
  • brengt
hij
zij, ze
het
men
  • brengt
zij, ze
wij, we
jullie
  • brengen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • bracht
zij, ze
wij, we
jullie
  • brachten
participium - voltooid deelwoord past participle
  • gebracht
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • brengend
vertaling english translation
  • to bring
infinitivus infinitief
infinitive
presens tegenwoordige tijd
present tense
imperfectum verleden tijd
past tense
participium voltooid deelwoord
past participle
vertaling engelse vertaling
english translation
aanbrengen
  • breng aan
  • brengt aan
  • bracht aan
  • brachten aan
aangebracht
afbrengen
  • breng af
  • brengt af
  • bracht af
  • brachten af
afgebracht
bijbrengen
  • breng bij
  • brengt bij
  • bracht bij
  • brachten bij
bijgebracht
  • to teach
  • to instill
bijeenbrengen
  • breng bijeen
  • brengt bijeen
  • bracht bijeen
  • brachten bijeen
bijeengebracht
binnenbrengen
  • breng binnen
  • brengt binnen
  • bracht binnen
  • brachten binnen
binnengebracht
doorbrengen
  • breng door
  • brengt door
  • bracht door
  • brachten door
doorgebracht
  • to spend
  • to pass
grootbrengen
  • breng groot
  • brengt groot
  • bracht groot
  • brachten groot
grootgebracht
  • to rise
  • to bring up
inbrengen
  • breng in
  • brengt in
  • bracht in
  • brachten in
ingebracht
medebrengen
  • breng mede
  • brengt mede
  • bracht mede
  • brachten mede
medegebracht
meebrengen
  • breng mee
  • brengt mee
  • bracht mee
  • brachten mee
meegebracht
  • to bring along
nabrengen
  • breng na
  • brengt na
  • bracht na
  • brachten na
nagebracht
ombrengen
  • breng om
  • brengt om
  • bracht om
  • brachten om
omgebracht
onderbrengen
  • breng onder
  • brengt onder
  • bracht onder
  • brachten onder
ondergebracht
opbrengen
  • breng op
  • brengt op
  • bracht op
  • brachten op
opgebracht
overbrengen
  • breng over
  • brengt over
  • bracht over
  • brachten over
overgebracht
overeenbrengen
  • breng overeen
  • brengt overeen
  • bracht overeen
  • brachten overeen
overeengebracht
rondbrengen
  • breng rond
  • brengt rond
  • bracht rond
  • brachten rond
rondgebracht
samenbrengen
  • breng samen
  • brengt samen
  • bracht samen
  • brachten samen
samengebracht
terechtbrengen
  • breng terecht
  • brengt terecht
  • bracht terecht
  • brachten terecht
terechtgebracht
terugbrengen
  • breng terug
  • brengt terug
  • bracht terug
  • brachten terug
teruggebracht
teweegbrengen
  • breng teweeg
  • brengt teweeg
  • bracht teweeg
  • brachten teweeg
teweeggebracht
thuisbrengen
  • breng thuis
  • brengt thuis
  • bracht thuis
  • brachten thuis
thuisgebracht
toebrengen
  • breng toe
  • brengt toe
  • bracht toe
  • brachten toe
toegebracht
uitbrengen
  • breng uit
  • brengt uit
  • bracht uit
  • brachten uit
uitgebracht
  • to publish
voorbrengen
  • breng voor
  • brengt voor
  • bracht voor
  • brachten voor
voorgebracht
voortbrengen
  • breng voort
  • brengt voort
  • bracht voort
  • brachten voort
voortgebracht
wegbrengen
  • breng weg
  • brengt weg
  • bracht weg
  • brachten weg
weggebracht
zoekbrengen
  • breng zoek
  • brengt zoek
  • bracht zoek
  • brachten zoek
zoekgebracht
omhoogbrengen
  • breng omhoog
  • brengt omhoog
  • bracht omhoog
  • brachten omhoog
omhooggebracht
omlaagbrengen
  • breng omlaag
  • brengt omlaag
  • bracht omlaag
  • brachten omlaag
omlaaggebracht
langsbrengen
  • breng langs
  • brengt langs
  • bracht langs
  • brachten langs
langsgebracht
vooruitbrengen
  • breng vooruit
  • brengt vooruit
  • bracht vooruit
  • brachten vooruit
vooruitgebracht
volbrengen
  • volbreng
  • volbrengt
  • volbracht
  • volbrachten
volbracht
  • to complete
  • to accomplish