Alle vervoegingen van het werkwoord trekken

infinitivus - infinitief infinitive
trekken
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • trek
 
  • trek jij/je?
jij, je
  • trekt
u
  • trekt
hij
zij, ze
het
men
  • trekt
zij, ze
wij, we
jullie
  • trekken
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • trok
zij, ze
wij, we
jullie
  • trokken
participium - voltooid deelwoord past participle
  • getrokken
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • trekkend
vertaling english translation
  • to pull
infinitivus infinitief
infinitive
presens tegenwoordige tijd
present tense
imperfectum verleden tijd
past tense
participium voltooid deelwoord
past participle
vertaling engelse vertaling
english translation
optrekken
  • trek op
  • trekt op
  • trok op
  • trokken op
opgetrokken
aantrekken
  • trek aan
  • trekt aan
  • trok aan
  • trokken aan
aangetrokken
aftrekken
  • trek af
  • trekt af
  • trok af
  • trokken af
afgetrokken
bijtrekken
  • trek bij
  • trekt bij
  • trok bij
  • trokken bij
bijgetrokken
binnentrekken
  • trek binnen
  • trekt binnen
  • trok binnen
  • trokken binnen
binnengetrokken
dichttrekken
  • trek dicht
  • trekt dicht
  • trok dicht
  • trokken dicht
dichtgetrokken
doortrekken
  • trek door
  • trekt door
  • trok door
  • trokken door
doorgetrokken
gelijktrekken
  • trek gelijk
  • trekt gelijk
  • trok gelijk
  • trokken gelijk
gelijkgetrokken
intrekken
  • trek in
  • trekt in
  • trok in
  • trokken in
ingetrokken
  • to revoke
  • to recant
kromtrekken
  • trek krom
  • trekt krom
  • trok krom
  • trokken krom
kromgetrokken
langstrekken
  • trek langs
  • trekt langs
  • trok langs
  • trokken langs
langsgetrokken
lostrekken
  • trek los
  • trekt los
  • trok los
  • trokken los
losgetrokken
  • to tear loose
meetrekken
  • trek mee
  • trekt mee
  • trok mee
  • trokken mee
meegetrokken
natrekken
  • trek na
  • trekt na
  • trok na
  • trokken na
nagetrokken
neertrekken
  • trek neer
  • trekt neer
  • trok neer
  • trokken neer
neergetrokken
omhoogtrekken
  • trek omhoog
  • trekt omhoog
  • trok omhoog
  • trokken omhoog
omhooggetrokken
omtrekken
  • trek om
  • trekt om
  • trok om
  • trokken om
omgetrokken
  • to outline
omvertrekken
  • trek omver
  • trekt omver
  • trok omver
  • trokken omver
omvergetrokken
opentrekken
  • trek open
  • trekt open
  • trok open
  • trokken open
opengetrokken
overtrekken
  • trek over
  • trekt over
  • trok over
  • trokken over
overgetrokken
partijtrekken
  • trek partij
  • trekt partij
  • trok partij
  • trokken partij
partijgetrokken
rechttrekken
  • trek recht
  • trekt recht
  • trok recht
  • trokken recht
rechtgetrokken
rondtrekken
  • trek rond
  • trekt rond
  • trok rond
  • trokken rond
rondgetrokken
samentrekken
  • trek samen
  • trekt samen
  • trok samen
  • trokken samen
samengetrokken
scheeftrekken
  • trek scheef
  • trekt scheef
  • trok scheef
  • trokken scheef
scheefgetrokken
straktrekken
  • trek strak
  • trekt strak
  • trok strak
  • trokken strak
strakgetrokken
stuktrekken
  • trek stuk
  • trekt stuk
  • trok stuk
  • trokken stuk
stukgetrokken
terugtrekken
  • trek terug
  • trekt terug
  • trok terug
  • trokken terug
teruggetrokken
  • to retreat
  • to withdraw
toetrekken
  • trek toe
  • trekt toe
  • trok toe
  • trokken toe
toegetrokken
uittrekken
  • trek uit
  • trekt uit
  • trok uit
  • trokken uit
uitgetrokken
  • to take off
voorbijtrekken
  • trek voorbij
  • trekt voorbij
  • trok voorbij
  • trokken voorbij
voorbijgetrokken
voortrekken
  • trek voor
  • trekt voor
  • trok voor
  • trokken voor
voorgetrokken
voorttrekken
  • trek voort
  • trekt voort
  • trok voort
  • trokken voort
voortgetrokken
wegtrekken
  • trek weg
  • trekt weg
  • trok weg
  • trokken weg
weggetrokken
omlaagtrekken
  • trek omlaag
  • trekt omlaag
  • trok omlaag
  • trokken omlaag
omlaaggetrokken
opzijtrekken
  • trek opzij
  • trekt opzij
  • trok opzij
  • trokken opzij
opzijgetrokken
vasttrekken
  • trek vast
  • trekt vast
  • trok vast
  • trokken vast
vastgetrokken
kapottrekken
  • trek kapot
  • trekt kapot
  • trok kapot
  • trokken kapot
kapotgetrokken
uiteentrekken
  • trek uiteen
  • trekt uiteen
  • trok uiteen
  • trokken uiteen
uiteengetrokken
leegtrekken
  • trek leeg
  • trekt leeg
  • trok leeg
  • trokken leeg
leeggetrokken
voltrekken
  • voltrek
  • voltrekt
  • voltrok
  • voltrokken
voltrokken
  • to execute
  • to carry out