Alle vervoegingen van het werkwoord omlaagtrekken

infinitivus - infinitief infinitive
omlaagtrekken
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • trek omlaag
 
  • trek omlaag jij/je?
jij, je
  • trekt omlaag
u
  • trekt omlaag
hij
zij, ze
het
men
  • trekt omlaag
zij, ze
wij, we
jullie
  • trekken omlaag
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • omlaagtrek
dat jij, je
  • omlaagtrekt
dat u
  • omlaagtrekt
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • omlaagtrekt
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • omlaagtrekken
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • trok omlaag
zij, ze
wij, we
jullie
  • trokken omlaag
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • omlaagtrok
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • omlaagtrokken
participium - voltooid deelwoord past participle
  • omlaaggetrokken
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • omlaagtrekkend