Alle vervoegingen van het werkwoord komen

infinitivus - infinitief infinitive
komen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • kom
 
  • kom jij/je?
jij, je
  • komt
u
  • komt
hij
zij, ze
het
men
  • komt
zij, ze
wij, we
jullie
  • komen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • kwam
zij, ze
wij, we
jullie
  • kwamen
participium - voltooid deelwoord past participle
  • gekomen
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • komend
vertaling english translation
  • to come
infinitivus infinitief
infinitive
presens tegenwoordige tijd
present tense
imperfectum verleden tijd
past tense
participium voltooid deelwoord
past participle
vertaling engelse vertaling
english translation
opkomen
  • kom op
  • komt op
  • kwam op
  • kwamen op
opgekomen
aankomen
  • kom aan
  • komt aan
  • kwam aan
  • kwamen aan
aangekomen
  • to arrive
  • to gain weight
achteraankomen
  • kom achteraan
  • komt achteraan
  • kwam achteraan
  • kwamen achteraan
achteraangekomen
achteropkomen
  • kom achterop
  • komt achterop
  • kwam achterop
  • kwamen achterop
achteropgekomen
afkomen
  • kom af
  • komt af
  • kwam af
  • kwamen af
afgekomen
bijeenkomen
  • kom bijeen
  • komt bijeen
  • kwam bijeen
  • kwamen bijeen
bijeengekomen
  • to gather
  • to come together
bijkomen
  • kom bij
  • komt bij
  • kwam bij
  • kwamen bij
bijgekomen
binnenkomen
  • kom binnen
  • komt binnen
  • kwam binnen
  • kwamen binnen
binnengekomen
bovenkomen
  • kom boven
  • komt boven
  • kwam boven
  • kwamen boven
bovengekomen
buitenkomen
  • kom buiten
  • komt buiten
  • kwam buiten
  • kwamen buiten
buitengekomen
doorkomen
  • kom door
  • komt door
  • kwam door
  • kwamen door
doorgekomen
gelijkkomen
  • kom gelijk
  • komt gelijk
  • kwam gelijk
  • kwamen gelijk
gelijkgekomen
gereedkomen
  • kom gereed
  • komt gereed
  • kwam gereed
  • kwamen gereed
gereedgekomen
inkomen
  • kom in
  • komt in
  • kwam in
  • kwamen in
ingekomen
klaarkomen
  • kom klaar
  • komt klaar
  • kwam klaar
  • kwamen klaar
klaargekomen
  • to ejaculate
  • to orgasm
langskomen
  • kom langs
  • komt langs
  • kwam langs
  • kwamen langs
langsgekomen
  • to visit
  • to drop by
loskomen
  • kom los
  • komt los
  • kwam los
  • kwamen los
losgekomen
meekomen
  • kom mee
  • komt mee
  • kwam mee
  • kwamen mee
meegekomen
  • to come along
nabijkomen
  • kom nabij
  • komt nabij
  • kwam nabij
  • kwamen nabij
nabijgekomen
nakomen
  • kom na
  • komt na
  • kwam na
  • kwamen na
nagekomen
neerkomen
  • kom neer
  • komt neer
  • kwam neer
  • kwamen neer
neergekomen
omhoogkomen
  • kom omhoog
  • komt omhoog
  • kwam omhoog
  • kwamen omhoog
omhooggekomen
omkomen
  • kom om
  • komt om
  • kwam om
  • kwamen om
omgekomen
overeenkomen
  • kom overeen
  • komt overeen
  • kwam overeen
  • kwamen overeen
overeengekomen
  • to agree
  • to concur
  • to match
overkomen
  • kom over
  • komt over
  • kwam over
  • kwamen over
overgekomen
  • to befall
  • to happen to
rechtkomen
  • kom recht
  • komt recht
  • kwam recht
  • kwamen recht
rechtgekomen
rondkomen
  • kom rond
  • komt rond
  • kwam rond
  • kwamen rond
rondgekomen
  • to get by
  • to make do
samenkomen
  • kom samen
  • komt samen
  • kwam samen
  • kwamen samen
samengekomen
  • to gather
  • to come together
tegemoetkomen
  • kom tegemoet
  • komt tegemoet
  • kwam tegemoet
  • kwamen tegemoet
tegemoetgekomen
tegenkomen
  • kom tegen
  • komt tegen
  • kwam tegen
  • kwamen tegen
tegengekomen
  • to come across
  • to run into
tekortkomen
  • kom tekort
  • komt tekort
  • kwam tekort
  • kwamen tekort
tekortgekomen
  • to fall short
terechtkomen
  • kom terecht
  • komt terecht
  • kwam terecht
  • kwamen terecht
terechtgekomen
terugkomen
  • kom terug
  • komt terug
  • kwam terug
  • kwamen terug
teruggekomen
thuiskomen
  • kom thuis
  • komt thuis
  • kwam thuis
  • kwamen thuis
thuisgekomen
  • to come home
omlaagkomen
  • kom omlaag
  • komt omlaag
  • kwam omlaag
  • kwamen omlaag
omlaaggekomen
toekomen
  • kom toe
  • komt toe
  • kwam toe
  • kwamen toe
toegekomen
voorbijkomen
  • kom voorbij
  • komt voorbij
  • kwam voorbij
  • kwamen voorbij
voorbijgekomen
voorkomen
  • voorkom
  • voorkomt
  • voorkwam
  • voorkwamen
voorkomen
  • to prevent
  • to ward off
voorkomen
  • kom voor
  • komt voor
  • kwam voor
  • kwamen voor
voorgekomen
  • to appear in court
vooruitkomen
  • kom vooruit
  • komt vooruit
  • kwam vooruit
  • kwamen vooruit
vooruitgekomen
wegkomen
  • kom weg
  • komt weg
  • kwam weg
  • kwamen weg
weggekomen