Alle vervoegingen van het werkwoord inkomen

infinitivus - infinitief infinitive
inkomen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • kom in
 
  • kom in jij/je?
jij, je
  • komt in
u
  • komt in
hij
zij, ze
het
men
  • komt in
zij, ze
wij, we
jullie
  • komen in
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • inkom
dat jij, je
  • inkomt
dat u
  • inkomt
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • inkomt
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • inkomen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • kwam in
zij, ze
wij, we
jullie
  • kwamen in
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • inkwam
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • inkwamen
participium - voltooid deelwoord past participle
  • ingekomen
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • inkomend