Alle vervoegingen van het werkwoord helpen

infinitivus - infinitief infinitive
helpen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • help
 
  • help jij/je?
jij, je
  • helpt
u
  • helpt
hij
zij, ze
het
men
  • helpt
zij, ze
wij, we
jullie
  • helpen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • hielp
zij, ze
wij, we
jullie
  • hielpen
participium - voltooid deelwoord past participle
  • geholpen
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • helpend
vertaling english translation
  • to help
infinitivus infinitief
infinitive
presens tegenwoordige tijd
present tense
imperfectum verleden tijd
past tense
participium voltooid deelwoord
past participle
vertaling engelse vertaling
english translation
doorhelpen
  • help door
  • helpt door
  • hielp door
  • hielpen door
doorgeholpen
meehelpen
  • help mee
  • helpt mee
  • hielp mee
  • hielpen mee
meegeholpen
voorthelpen
  • help voort
  • helpt voort
  • hielp voort
  • hielpen voort
voortgeholpen
vooruithelpen
  • help vooruit
  • helpt vooruit
  • hielp vooruit
  • hielpen vooruit
vooruitgeholpen
weghelpen
  • help weg
  • helpt weg
  • hielp weg
  • hielpen weg
weggeholpen
afhelpen
  • help af
  • helpt af
  • hielp af
  • hielpen af
afgeholpen
uithelpen
  • help uit
  • helpt uit
  • hielp uit
  • hielpen uit
uitgeholpen