Alle vervoegingen van het werkwoord wegen

infinitivus - infinitief infinitive
wegen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • weeg
 
  • weeg jij/je?
jij, je
  • weegt
u
  • weegt
hij
zij, ze
het
men
  • weegt
zij, ze
wij, we
jullie
  • wegen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • woog
zij, ze
wij, we
jullie
  • wogen
participium - voltooid deelwoord past participle
  • gewogen
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • wegend
vertaling english translation
  • to weigh
infinitivus infinitief
infinitive
presens tegenwoordige tijd
present tense
imperfectum verleden tijd
past tense
participium voltooid deelwoord
past participle
vertaling engelse vertaling
english translation
afwegen
  • weeg af
  • weegt af
  • woog af
  • wogen af
afgewogen
  • to consider
  • to weigh
  • to think over
inwegen
  • weeg in
  • weegt in
  • woog in
  • wogen in
ingewogen
meewegen
  • weeg mee
  • weegt mee
  • woog mee
  • wogen mee
meegewogen
nawegen
  • weeg na
  • weegt na
  • woog na
  • wogen na
nagewogen
opwegen
  • weeg op
  • weegt op
  • woog op
  • wogen op
opgewogen
overwegen
  • weeg over
  • weegt over
  • woog over
  • wogen over
overgewogen
  • to consider
uitwegen
  • weeg uit
  • weegt uit
  • woog uit
  • wogen uit
uitgewogen
doorwegen
  • weeg door
  • weegt door
  • woog door
  • wogen door
doorgewogen