Alle vervoegingen van het werkwoord doorwegen

infinitivus - infinitief infinitive
doorwegen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • weeg door
 
  • weeg door jij/je?
jij, je
  • weegt door
u
  • weegt door
hij
zij, ze
het
men
  • weegt door
zij, ze
wij, we
jullie
  • wegen door
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • doorweeg
dat jij, je
  • doorweegt
dat u
  • doorweegt
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • doorweegt
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • doorwegen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • woog door
zij, ze
wij, we
jullie
  • wogen door
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • doorwoog
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • doorwogen
participium - voltooid deelwoord past participle
  • doorgewogen
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • doorwegend