Alle vervoegingen van het werkwoord drinken

infinitivus - infinitief infinitive
drinken
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • drink
 
  • drink jij/je?
jij, je
  • drinkt
u
  • drinkt
hij
zij, ze
het
men
  • drinkt
zij, ze
wij, we
jullie
  • drinken
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • dronk
zij, ze
wij, we
jullie
  • dronken
participium - voltooid deelwoord past participle
  • gedronken
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • drinkend
vertaling english translation
  • to drink
infinitivus infinitief
infinitive
presens tegenwoordige tijd
present tense
imperfectum verleden tijd
past tense
participium voltooid deelwoord
past participle
vertaling engelse vertaling
english translation
afdrinken
  • drink af
  • drinkt af
  • dronk af
  • dronken af
afgedronken
doordrinken
  • drink door
  • drinkt door
  • dronk door
  • dronken door
doorgedronken
indrinken
  • drink in
  • drinkt in
  • dronk in
  • dronken in
ingedronken
koffiedrinken
  • drink koffie
  • drinkt koffie
  • dronk koffie
  • dronken koffie
koffiegedronken
  • to drink coffee
leegdrinken
  • drink leeg
  • drinkt leeg
  • dronk leeg
  • dronken leeg
leeggedronken
meedrinken
  • drink mee
  • drinkt mee
  • dronk mee
  • dronken mee
meegedronken
opdrinken
  • drink op
  • drinkt op
  • dronk op
  • dronken op
opgedronken
theedrinken
  • drink thee
  • drinkt thee
  • dronk thee
  • dronken thee
theegedronken
  • to drink tea
toedrinken
  • drink toe
  • drinkt toe
  • dronk toe
  • dronken toe
toegedronken
uitdrinken
  • drink uit
  • drinkt uit
  • dronk uit
  • dronken uit
uitgedronken
wegdrinken
  • drink weg
  • drinkt weg
  • dronk weg
  • dronken weg
weggedronken
dooddrinken
  • drink dood
  • drinkt dood
  • dronk dood
  • dronken dood
doodgedronken
nadrinken
  • drink na
  • drinkt na
  • dronk na
  • dronken na
nagedronken