Alle vervoegingen van het werkwoord dooddrinken

infinitivus - infinitief infinitive
dooddrinken
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • drink dood
 
  • drink dood jij/je?
jij, je
  • drinkt dood
u
  • drinkt dood
hij
zij, ze
het
men
  • drinkt dood
zij, ze
wij, we
jullie
  • drinken dood
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • dooddrink
dat jij, je
  • dooddrinkt
dat u
  • dooddrinkt
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • dooddrinkt
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • dooddrinken
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • dronk dood
zij, ze
wij, we
jullie
  • dronken dood
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • dooddronk
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • dooddronken
participium - voltooid deelwoord past participle
  • doodgedronken
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • dooddrinkend