onregelmatige
werkwoorden
.nl
Tegenwoordige tijd van het werkwoord drinken
infinitivus
- infinitief
infinitive
drinken
presens
- tegenwoordige tijd
present tense
ik
drink
drink jij/je?
jij, je
drinkt
u
drinkt
hij
zij, ze
het
men
drinkt
zij, ze
wij, we
jullie
drinken