Alle vervoegingen van het werkwoord waaien

infinitivus - infinitief infinitive
waaien
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • waai
 
  • waai jij/je?
jij, je
  • waait
u
  • waait
hij
zij, ze
het
men
  • waait
zij, ze
wij, we
jullie
  • waaien
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • woei
  • waaide
zij, ze
wij, we
jullie
  • woeien
  • waaiden
participium - voltooid deelwoord past participle
  • gewaaid
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • waaiend
vertaling english translation
  • to blow
infinitivus infinitief
infinitive
presens tegenwoordige tijd
present tense
imperfectum verleden tijd
past tense
participium voltooid deelwoord
past participle
vertaling engelse vertaling
english translation
aanwaaien
  • waai aan
  • waait aan
  • woei aan
  • woeien aan
aangewaaid
afwaaien
  • waai af
  • waait af
  • woei af
  • woeien af
afgewaaid
inwaaien
  • waai in
  • waait in
  • woei in
  • woeien in
ingewaaid
omwaaien
  • waai om
  • waait om
  • woei om
  • woeien om
omgewaaid
opwaaien
  • waai op
  • waait op
  • woei op
  • woeien op
opgewaaid
overwaaien
  • waai over
  • waait over
  • woei over
  • woeien over
overgewaaid
  • to blow over
toewaaien
  • waai toe
  • waait toe
  • woei toe
  • woeien toe
toegewaaid
uitwaaien
  • waai uit
  • waait uit
  • woei uit
  • woeien uit
uitgewaaid
wegwaaien
  • waai weg
  • waait weg
  • woei weg
  • woeien weg
weggewaaid
  • to fly away
  • to blow away
omverwaaien
  • waai omver
  • waait omver
  • woei omver
  • woeien omver
omvergewaaid
binnenwaaien
  • waai binnen
  • waait binnen
  • woei binnen
  • woeien binnen
binnengewaaid
openwaaien
  • waai open
  • waait open
  • woei open
  • woeien open
opengewaaid
  • to blow open
loswaaien
  • waai los
  • waait los
  • woei los
  • woeien los
losgewaaid