Alle vervoegingen van het werkwoord volvreten

infinitivus - infinitief infinitive
volvreten
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • vreet vol
 
  • vreet vol jij/je?
jij, je
  • vreet vol
u
  • vreet vol
hij
zij, ze
het
men
  • vreet vol
zij, ze
wij, we
jullie
  • vreten vol
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • volvreet
dat jij, je
  • volvreet
dat u
  • volvreet
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • volvreet
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • volvreten
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • vrat vol
zij, ze
wij, we
jullie
  • vraten vol
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • volvrat
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • volvraten
participium - voltooid deelwoord past participle
  • volgevreten
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • volvretend
vertaling english translation
  • to stuff with food