Alle vervoegingen van het werkwoord vinden

infinitivus - infinitief infinitive
vinden
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • vind
 
  • vind jij/je?
jij, je
  • vindt
u
  • vindt
hij
zij, ze
het
men
  • vindt
zij, ze
wij, we
jullie
  • vinden
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • vond
zij, ze
wij, we
jullie
  • vonden
participium - voltooid deelwoord past participle
  • gevonden
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • vindend
vertaling english translation
  • to find
infinitivus infinitief
infinitive
presens tegenwoordige tijd
present tense
imperfectum verleden tijd
past tense
participium voltooid deelwoord
past participle
vertaling engelse vertaling
english translation
goedvinden
  • vind goed
  • vindt goed
  • vond goed
  • vonden goed
goedgevonden
  • to allow
  • to approve
plaatsvinden
  • vind plaats
  • vindt plaats
  • vond plaats
  • vonden plaats
plaatsgevonden
  • to take place
terugvinden
  • vind terug
  • vindt terug
  • vond terug
  • vonden terug
teruggevonden
  • to find again
  • to rediscover
uitvinden
  • vind uit
  • vindt uit
  • vond uit
  • vonden uit
uitgevonden
  • to invent
  • to find out
weervinden
  • vind weer
  • vindt weer
  • vond weer
  • vonden weer
weergevonden
ondervinden
  • ondervind
  • ondervindt
  • ondervond
  • ondervonden
ondervonden
  • to experience