Alle vervoegingen van het werkwoord stuiven

infinitivus - infinitief infinitive
stuiven
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • stuif
 
  • stuif jij/je?
jij, je
  • stuift
u
  • stuift
hij
zij, ze
het
men
  • stuift
zij, ze
wij, we
jullie
  • stuiven
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • stoof
zij, ze
wij, we
jullie
  • stoven
participium - voltooid deelwoord past participle
  • gestoven
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • stuivend
vertaling english translation
  • to gush
  • to spurt out
infinitivus infinitief
infinitive
presens tegenwoordige tijd
present tense
imperfectum verleden tijd
past tense
participium voltooid deelwoord
past participle
vertaling engelse vertaling
english translation
opstuiven
  • stuif op
  • stuift op
  • stoof op
  • stoven op
opgestoven
aanstuiven
  • stuif aan
  • stuift aan
  • stoof aan
  • stoven aan
aangestoven
binnenstuiven
  • stuif binnen
  • stuift binnen
  • stoof binnen
  • stoven binnen
binnengestoven
instuiven
  • stuif in
  • stuift in
  • stoof in
  • stoven in
ingestoven
uiteenstuiven
  • stuif uiteen
  • stuift uiteen
  • stoof uiteen
  • stoven uiteen
uiteengestoven
wegstuiven
  • stuif weg
  • stuift weg
  • stoof weg
  • stoven weg
weggestoven
afstuiven
  • stuif af
  • stuift af
  • stoof af
  • stoven af
afgestoven