Alle vervoegingen van het werkwoord aanstuiven

infinitivus - infinitief infinitive
aanstuiven
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • stuif aan
 
  • stuif aan jij/je?
jij, je
  • stuift aan
u
  • stuift aan
hij
zij, ze
het
men
  • stuift aan
zij, ze
wij, we
jullie
  • stuiven aan
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • aanstuif
dat jij, je
  • aanstuift
dat u
  • aanstuift
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • aanstuift
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • aanstuiven
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • stoof aan
zij, ze
wij, we
jullie
  • stoven aan
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • aanstoof
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • aanstoven
participium - voltooid deelwoord past participle
  • aangestoven
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • aanstuivend