Alle vervoegingen van het werkwoord scheppen

infinitivus - infinitief infinitive
scheppen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • schep
 
  • schep jij/je?
jij, je
  • schept
u
  • schept
hij
zij, ze
het
men
  • schept
zij, ze
wij, we
jullie
  • scheppen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • schiep
zij, ze
wij, we
jullie
  • schiepen
participium - voltooid deelwoord past participle
  • geschapen
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • scheppend
vertaling english translation
  • to shovel
  • to create
infinitivus infinitief
infinitive
presens tegenwoordige tijd
present tense
imperfectum verleden tijd
past tense
participium voltooid deelwoord
past participle
vertaling engelse vertaling
english translation
omscheppen
  • schep om
  • schept om
  • schiep om
  • schiepen om
omgeschapen