Alle vervoegingen van het werkwoord ruiken

infinitivus - infinitief infinitive
ruiken
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • ruik
 
  • ruik jij/je?
jij, je
  • ruikt
u
  • ruikt
hij
zij, ze
het
men
  • ruikt
zij, ze
wij, we
jullie
  • ruiken
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • rook
zij, ze
wij, we
jullie
  • roken
participium - voltooid deelwoord past participle
  • geroken
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • ruikend
vertaling english translation
  • to smell