Alle vervoegingen van het werkwoord lijden

infinitivus - infinitief infinitive
lijden
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • lijd
 
  • lijd jij/je?
jij, je
  • lijdt
u
  • lijdt
hij
zij, ze
het
men
  • lijdt
zij, ze
wij, we
jullie
  • lijden
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • leed
zij, ze
wij, we
jullie
  • leden
participium - voltooid deelwoord past participle
  • geleden
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • lijdend
vertaling english translation
  • to suffer
infinitivus infinitief
infinitive
presens tegenwoordige tijd
present tense
imperfectum verleden tijd
past tense
participium voltooid deelwoord
past participle
vertaling engelse vertaling
english translation
hongerlijden
  • lijd honger
  • lijdt honger
  • leed honger
  • leden honger
hongergeleden
  • to starve
meelijden
  • lijd mee
  • lijdt mee
  • leed mee
  • leden mee
meegeleden
overlijden
  • overlijd
  • overlijdt
  • overleed
  • overleden
overleden
  • to pass away
  • to die
  • to decease