Alle vervoegingen van het werkwoord bezeiken

infinitivus - infinitief infinitive
bezeiken
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • bezeik
 
  • bezeik jij/je?
jij, je
  • bezeikt
u
  • bezeikt
hij
zij, ze
het
men
  • bezeikt
zij, ze
wij, we
jullie
  • bezeiken
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • bezeek
  • bezeikte
zij, ze
wij, we
jullie
  • bezeken
  • bezeikten
participium - voltooid deelwoord past participle
  • bezeken
  • bezeikt
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • bezeikend
vertaling english translation
  • to bamboozle
  • to dupe
  • to cheat