Alle vervoegingen van het werkwoord bevallen

infinitivus - infinitief infinitive
bevallen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • beval
 
  • beval jij/je?
jij, je
  • bevalt
u
  • bevalt
hij
zij, ze
het
men
  • bevalt
zij, ze
wij, we
jullie
  • bevallen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • beviel
zij, ze
wij, we
jullie
  • bevielen
participium - voltooid deelwoord past participle
  • bevallen
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • bevallend
vertaling english translation
  • to give birth
  • to deliver