onregelmatige
werkwoorden
.nl
Tegenwoordige tijd van het werkwoord bevallen
infinitivus
- infinitief
infinitive
bevallen
presens
- tegenwoordige tijd
present tense
ik
beval
beval jij/je?
jij, je
bevalt
u
bevalt
hij
zij, ze
het
men
bevalt
zij, ze
wij, we
jullie
bevallen