Alle vervoegingen van het werkwoord betrekken

infinitivus - infinitief infinitive
betrekken
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • betrek
 
  • betrek jij/je?
jij, je
  • betrekt
u
  • betrekt
hij
zij, ze
het
men
  • betrekt
zij, ze
wij, we
jullie
  • betrekken
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • betrok
zij, ze
wij, we
jullie
  • betrokken
participium - voltooid deelwoord past participle
  • betrokken
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • betrekkend
vertaling english translation
  • to occupy
  • to acquire