Alle vervoegingen van het werkwoord bannen

infinitivus - infinitief infinitive
bannen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • ban
 
  • ban jij/je?
jij, je
  • bant
u
  • bant
hij
zij, ze
het
men
  • bant
zij, ze
wij, we
jullie
  • bannen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • bande
zij, ze
wij, we
jullie
  • banden
participium - voltooid deelwoord past participle
  • gebannen
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • bannend
vertaling english translation
  • to relegate
infinitivus infinitief
infinitive
presens tegenwoordige tijd
present tense
imperfectum verleden tijd
past tense
participium voltooid deelwoord
past participle
vertaling engelse vertaling
english translation
uitbannen
  • ban uit
  • bant uit
  • bande uit
  • banden uit
uitgebannen
  • to expel
  • to banish