Alle vervoegingen van het werkwoord zwellen

infinitivus - infinitief infinitive
zwellen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • zwel
 
  • zwel jij/je?
jij, je
  • zwelt
u
  • zwelt
hij
zij, ze
het
men
  • zwelt
zij, ze
wij, we
jullie
  • zwellen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • zwol
zij, ze
wij, we
jullie
  • zwollen
participium - voltooid deelwoord past participle
  • gezwollen
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • zwellend
vertaling english translation
  • to swell
infinitivus infinitief
infinitive
presens tegenwoordige tijd
present tense
imperfectum verleden tijd
past tense
participium voltooid deelwoord
past participle
vertaling engelse vertaling
english translation
opzwellen
  • zwel op
  • zwelt op
  • zwol op
  • zwollen op
opgezwollen
aanzwellen
  • zwel aan
  • zwelt aan
  • zwol aan
  • zwollen aan
aangezwollen