Alle vervoegingen van het werkwoord zullen

infinitivus - infinitief infinitive
zullen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • zal
 
  • zal jij/je?
  • zul jij/je?
jij, je
  • zal
  • zult
u
  • zal
  • zult
hij
zij, ze
het
men
  • zal
  • zult
zij, ze
wij, we
jullie
  • zullen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • zou
zij, ze
wij, we
jullie
  • zouden
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • zullend
vertaling english translation
  • will