onregelmatige
werkwoorden
.nl
Tegenwoordige tijd van het werkwoord zien
infinitivus
- infinitief
infinitive
zien
presens
- tegenwoordige tijd
present tense
ik
zie
zie jij/je?
jij, je
ziet
u
ziet
hij
zij, ze
het
men
ziet
zij, ze
wij, we
jullie
zien