Alle vervoegingen van het werkwoord wegvaren

infinitivus - infinitief infinitive
wegvaren
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • vaar weg
 
  • vaar weg jij/je?
jij, je
  • vaart weg
u
  • vaart weg
hij
zij, ze
het
men
  • vaart weg
zij, ze
wij, we
jullie
  • varen weg
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • wegvaar
dat jij, je
  • wegvaart
dat u
  • wegvaart
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • wegvaart
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • wegvaren
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • voer weg
zij, ze
wij, we
jullie
  • voeren weg
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • wegvoer
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • wegvoeren
participium - voltooid deelwoord past participle
  • weggevaren
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • wegvarend