Alle vervoegingen van het werkwoord weglopen

infinitivus - infinitief infinitive
weglopen

Bol.com Outlet

Bol.com Algemeen

presens - tegenwoordige tijd present tense
ik	loop weg
	loop weg jij/je?
jij, je	loopt weg
u	loopt weg
hij zij, ze het men	loopt weg
zij, ze wij, we jullie	lopen weg

presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik	wegloop
dat jij, je	wegloopt
dat u	wegloopt
dat hij dat zij, ze dat het dat men	wegloopt
dat zij, ze dat wij, we dat jullie	weglopen

imperfectum - verleden tijd past tense
ik jij, je u hij zij, ze het men	liep weg
zij, ze wij, we jullie	liepen weg

imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik dat jij, je dat u dat hij dat zij, ze dat het dat men	wegliep
dat zij, ze dat wij, we dat jullie	wegliepen

participium - voltooid deelwoord past participle
weggelopen

participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
weglopend