onregelmatige
werkwoorden
.nl
Tegenwoordige tijd van het werkwoord wassen
infinitivus
- infinitief
infinitive
wassen
presens
- tegenwoordige tijd
present tense
ik
was
was jij/je?
jij, je
wast
u
wast
hij
zij, ze
het
men
wast
zij, ze
wij, we
jullie
wassen