Alle vervoegingen van het werkwoord voorstaan

infinitivus - infinitief infinitive
voorstaan

Bol.com Outlet

Bol.com Algemeen

presens - tegenwoordige tijd present tense
ik	sta voor
	sta voor jij/je?
jij, je	staat voor
u	staat voor
hij zij, ze het men	staat voor
zij, ze wij, we jullie	staan voor

presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik	voorsta
dat jij, je	voorstaat
dat u	voorstaat
dat hij dat zij, ze dat het dat men	voorstaat
dat zij, ze dat wij, we dat jullie	voorstaan

imperfectum - verleden tijd past tense
ik jij, je u hij zij, ze het men	stond voor
zij, ze wij, we jullie	stonden voor

imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik dat jij, je dat u dat hij dat zij, ze dat het dat men	voorstond
dat zij, ze dat wij, we dat jullie	voorstonden

participium - voltooid deelwoord past participle
voorgestaan

participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
voorstaand