Alle vervoegingen van het werkwoord voorbehouden

infinitivus - infinitief infinitive
voorbehouden
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • behou voor
  • behoud voor
 
  • behou voor jij/je?
  • behoud voor jij/je?
jij, je
  • behoudt voor
u
  • behoudt voor
hij
zij, ze
het
men
  • behoudt voor
zij, ze
wij, we
jullie
  • behouden voor
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • voorbehou
  • voorbehoud
dat jij, je
  • voorbehoudt
dat u
  • voorbehoudt
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • voorbehoudt
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • voorbehouden
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • behield voor
zij, ze
wij, we
jullie
  • behielden voor
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • voorbehield
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • voorbehielden
participium - voltooid deelwoord past participle
  • voorbehouden
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • voorbehoudend