Alle vervoegingen van het werkwoord volschenken

infinitivus - infinitief infinitive
volschenken
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • schenk vol
 
  • schenk vol jij/je?
jij, je
  • schenkt vol
u
  • schenkt vol
hij
zij, ze
het
men
  • schenkt vol
zij, ze
wij, we
jullie
  • schenken vol
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • volschenk
dat jij, je
  • volschenkt
dat u
  • volschenkt
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • volschenkt
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • volschenken
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • schonk vol
zij, ze
wij, we
jullie
  • schonken vol
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • volschonk
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • volschonken
participium - voltooid deelwoord past participle
  • volgeschonken
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • volschenkend