onregelmatige
werkwoorden
.nl
Tegenwoordige tijd van het werkwoord verzwelgen
infinitivus
- infinitief
infinitive
verzwelgen
presens
- tegenwoordige tijd
present tense
ik
verzwelg
verzwelg jij/je?
jij, je
verzwelgt
u
verzwelgt
hij
zij, ze
het
men
verzwelgt
zij, ze
wij, we
jullie
verzwelgen