Alle vervoegingen van het werkwoord toewerpen

infinitivus - infinitief infinitive
toewerpen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • werp toe
 
  • werp toe jij/je?
jij, je
  • werpt toe
u
  • werpt toe
hij
zij, ze
het
men
  • werpt toe
zij, ze
wij, we
jullie
  • werpen toe
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • toewerp
dat jij, je
  • toewerpt
dat u
  • toewerpt
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • toewerpt
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • toewerpen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • wierp toe
zij, ze
wij, we
jullie
  • wierpen toe
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • toewierp
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • toewierpen
participium - voltooid deelwoord past participle
  • toegeworpen
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • toewerpend