Tegenwoordige tijd van het werkwoord toegeven

infinitivus - infinitief infinitive
toegeven
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • geef toe
 
  • geef toe jij/je?
jij, je
  • geeft toe
u
  • geeft toe
hij
zij, ze
het
men
  • geeft toe
zij, ze
wij, we
jullie
  • geven toe
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • toegeef
dat jij, je
  • toegeeft
dat u
  • toegeeft
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • toegeeft
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • toegeven