Alle vervoegingen van het werkwoord toebuigen

infinitivus - infinitief infinitive
toebuigen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • buig toe
 
  • buig toe jij/je?
jij, je
  • buigt toe
u
  • buigt toe
hij
zij, ze
het
men
  • buigt toe
zij, ze
wij, we
jullie
  • buigen toe
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • toebuig
dat jij, je
  • toebuigt
dat u
  • toebuigt
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • toebuigt
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • toebuigen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • boog toe
zij, ze
wij, we
jullie
  • bogen toe
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • toeboog
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • toebogen
participium - voltooid deelwoord past participle
  • toegebogen
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • toebuigend