Alle vervoegingen van het werkwoord tenietgaan

infinitivus - infinitief infinitive
tenietgaan
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • ga teniet
 
  • ga teniet jij/je?
jij, je
  • gaat teniet
u
  • gaat teniet
hij
zij, ze
het
men
  • gaat teniet
zij, ze
wij, we
jullie
  • gaan teniet
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • tenietga
dat jij, je
  • tenietgaat
dat u
  • tenietgaat
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • tenietgaat
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • tenietgaan
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • ging teniet
zij, ze
wij, we
jullie
  • gingen teniet
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • tenietging
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • tenietgingen
participium - voltooid deelwoord past participle
  • tenietgegaan
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • tenietgaand
vertaling english translation
  • to dwindle