Alle vervoegingen van het werkwoord smijten

infinitivus - infinitief infinitive
smijten
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • smijt
 
  • smijt jij/je?
jij, je
  • smijt
u
  • smijt
hij
zij, ze
het
men
  • smijt
zij, ze
wij, we
jullie
  • smijten
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • smeet
zij, ze
wij, we
jullie
  • smeten
participium - voltooid deelwoord past participle
  • gesmeten
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • smijtend
vertaling english translation
  • to throw
  • to fling
infinitivus infinitief
infinitive
presens tegenwoordige tijd
present tense
imperfectum verleden tijd
past tense
participium voltooid deelwoord
past participle
vertaling engelse vertaling
english translation
dichtsmijten
  • smijt dicht
  • smeet dicht
  • smeten dicht
dichtgesmeten
insmijten
  • smijt in
  • smeet in
  • smeten in
ingesmeten
neersmijten
  • smijt neer
  • smeet neer
  • smeten neer
neergesmeten
omsmijten
  • smijt om
  • smeet om
  • smeten om
omgesmeten
opensmijten
  • smijt open
  • smeet open
  • smeten open
opengesmeten
stuksmijten
  • smijt stuk
  • smeet stuk
  • smeten stuk
stukgesmeten
toesmijten
  • smijt toe
  • smeet toe
  • smeten toe
toegesmeten
uitsmijten
  • smijt uit
  • smeet uit
  • smeten uit
uitgesmeten
wegsmijten
  • smijt weg
  • smeet weg
  • smeten weg
weggesmeten
  • to throw out
  • to throw away
afsmijten
  • smijt af
  • smeet af
  • smeten af
afgesmeten
buitensmijten
  • smijt buiten
  • smeet buiten
  • smeten buiten
buitengesmeten
kapotsmijten
  • smijt kapot
  • smeet kapot
  • smeten kapot
kapotgesmeten