Alle vervoegingen van het werkwoord slijpen

infinitivus - infinitief infinitive
slijpen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • slijp
 
  • slijp jij/je?
jij, je
  • slijpt
u
  • slijpt
hij
zij, ze
het
men
  • slijpt
zij, ze
wij, we
jullie
  • slijpen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • sleep
zij, ze
wij, we
jullie
  • slepen
participium - voltooid deelwoord past participle
  • geslepen
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • slijpend
vertaling english translation
  • to sharpen
  • to grind
infinitivus infinitief
infinitive
presens tegenwoordige tijd
present tense
imperfectum verleden tijd
past tense
participium voltooid deelwoord
past participle
vertaling engelse vertaling
english translation
aanslijpen
  • slijp aan
  • slijpt aan
  • sleep aan
  • slepen aan
aangeslepen
afslijpen
  • slijp af
  • slijpt af
  • sleep af
  • slepen af
afgeslepen
bijslijpen
  • slijp bij
  • slijpt bij
  • sleep bij
  • slepen bij
bijgeslepen
gladslijpen
  • slijp glad
  • slijpt glad
  • sleep glad
  • slepen glad
gladgeslepen
inslijpen
  • slijp in
  • slijpt in
  • sleep in
  • slepen in
ingeslepen
uitslijpen
  • slijp uit
  • slijpt uit
  • sleep uit
  • slepen uit
uitgeslepen
openslijpen
  • slijp open
  • slijpt open
  • sleep open
  • slepen open
opengeslepen
doorslijpen
  • slijp door
  • slijpt door
  • sleep door
  • slepen door
doorgeslepen
wegslijpen
  • slijp weg
  • slijpt weg
  • sleep weg
  • slepen weg
weggeslepen