Alle vervoegingen van het werkwoord plegen

infinitivus - infinitief infinitive
plegen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • pleeg
 
  • pleeg jij/je?
jij, je
  • pleegt
u
  • pleegt
hij
zij, ze
het
men
  • pleegt
zij, ze
wij, we
jullie
  • plegen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • placht
zij, ze
wij, we
jullie
  • plachten
participium - voltooid deelwoord past participle
  • geplacht
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • plegend
vertaling english translation
  • to commit
  • to perpetrate
infinitivus infinitief
infinitive
presens tegenwoordige tijd
present tense
imperfectum verleden tijd
past tense
participium voltooid deelwoord
past participle
vertaling engelse vertaling
english translation
medeplegen
  • pleeg mede
  • pleegt mede
  • pleegde mede
  • pleegden mede
medegepleegd