Alle vervoegingen van het werkwoord platstrijken

infinitivus - infinitief infinitive
platstrijken
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • strijk plat
 
  • strijk plat jij/je?
jij, je
  • strijkt plat
u
  • strijkt plat
hij
zij, ze
het
men
  • strijkt plat
zij, ze
wij, we
jullie
  • strijken plat
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • platstrijk
dat jij, je
  • platstrijkt
dat u
  • platstrijkt
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • platstrijkt
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • platstrijken
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • streek plat
zij, ze
wij, we
jullie
  • streken plat
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • platstreek
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • platstreken
participium - voltooid deelwoord past participle
  • platgestreken
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • platstrijkend