Alle vervoegingen van het werkwoord plaatsnemen

infinitivus - infinitief infinitive
plaatsnemen
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • neem plaats
 
  • neem plaats jij/je?
jij, je
  • neemt plaats
u
  • neemt plaats
hij
zij, ze
het
men
  • neemt plaats
zij, ze
wij, we
jullie
  • nemen plaats
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • plaatsneem
dat jij, je
  • plaatsneemt
dat u
  • plaatsneemt
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • plaatsneemt
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • plaatsnemen
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • nam plaats
zij, ze
wij, we
jullie
  • namen plaats
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • plaatsnam
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • plaatsnamen
participium - voltooid deelwoord past participle
  • plaatsgenomen
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • plaatsnemend