Alle vervoegingen van het werkwoord opkijken

infinitivus - infinitief infinitive
opkijken
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • kijk op
 
  • kijk op jij/je?
jij, je
  • kijkt op
u
  • kijkt op
hij
zij, ze
het
men
  • kijkt op
zij, ze
wij, we
jullie
  • kijken op
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • opkijk
dat jij, je
  • opkijkt
dat u
  • opkijkt
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • opkijkt
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • opkijken
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • keek op
zij, ze
wij, we
jullie
  • keken op
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • opkeek
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • opkeken
participium - voltooid deelwoord past participle
  • opgekeken
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • opkijkend
vertaling english translation
  • to be astonished
  • to look up