Tegenwoordige tijd van het werkwoord opgraven

infinitivus - infinitief infinitive
opgraven
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • graaf op
 
  • graaf op jij/je?
jij, je
  • graaft op
u
  • graaft op
hij
zij, ze
het
men
  • graaft op
zij, ze
wij, we
jullie
  • graven op
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • opgraaf
dat jij, je
  • opgraaft
dat u
  • opgraaft
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • opgraaft
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • opgraven