Verleden tijd van het werkwoord openwaaien

infinitivus - infinitief infinitive
openwaaien
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • woei open
  • waaide open
zij, ze
wij, we
jullie
  • woeien open
  • waaiden open
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • openwoei
  • openwaaide
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • openwoeien
  • openwaaiden