Alle vervoegingen van het werkwoord openrijten

infinitivus - infinitief infinitive
openrijten
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • rijt open
 
  • rijt open jij/je?
jij, je
  • rijt open
u
  • rijt open
hij
zij, ze
het
men
  • rijt open
zij, ze
wij, we
jullie
  • rijten open
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • openrijt
dat jij, je
  • openrijt
dat u
  • openrijt
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • openrijt
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • openrijten
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • reet open
zij, ze
wij, we
jullie
  • reten open
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • openreet
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • openreten
participium - voltooid deelwoord past participle
  • opengereten
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • openrijtend