Alle vervoegingen van het werkwoord opbieden

infinitivus - infinitief infinitive
opbieden
presens - tegenwoordige tijd present tense
ik
  • bied op
 
  • bied op jij/je?
jij, je
  • biedt op
u
  • biedt op
hij
zij, ze
het
men
  • biedt op
zij, ze
wij, we
jullie
  • bieden op
presens - tegenwoordige tijd - bijzinvolgorde present tense
dat ik
  • opbied
dat jij, je
  • opbiedt
dat u
  • opbiedt
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • opbiedt
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • opbieden
imperfectum - verleden tijd past tense
ik
jij, je
u
hij
zij, ze
het
men
  • bood op
zij, ze
wij, we
jullie
  • boden op
imperfectum - verleden tijd - bijzinvolgorde past tense
dat ik
dat jij, je
dat u
dat hij
dat zij, ze
dat het
dat men
  • opbood
dat zij, ze
dat wij, we
dat jullie
  • opboden
participium - voltooid deelwoord past participle
  • opgeboden
participium praesentis - onvoltooid deelwoord present participle
  • opbiedend
vertaling english translation
  • to raise the bid